drugshandelaar
- drugs·han·de·laar
- samenstelling van drug en handelaar met het invoegsel -s-
- afgeleid van drugshandel met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | drugshandelaar | drugshandelaren drugshandelaars |
verkleinwoord | drugshandelaartje | drugshandelaartjes |
de drugshandelaar m
- (beroep) iemand die zich bezig houdt met drugshandel
- Ik word later drugshandelaar net als mijn pappie!
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord drugshandelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.