Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drugs·han·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drugshandel -
verkleinwoord drugshandeltje drugshandeltjes

Zelfstandig naamwoord

de drugshandelm

  1. (handel) de min of meer georganiseerde koop en verkoop van illegale drugs (bijvoorbeeld heroïne, cocaïne, opium en hasjiesj) zonder toestemming van de verantwoordelijke autoriteiten
    • Omzet Nederlandse drugshandel in 2017 geschat op 18,9 miljard euro [1] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen