• drost
enkelvoud meervoud
naamwoord drost drosten
verkleinwoord

de drostm

  1. (geschiedenis) (juridisch) (beroep) historische titel, aanklager in dienst van landheer
vervoeging van
drossen

drost

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drossen
    • Jij drost. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drossen
    • Hij drost. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van drossen
    • Drost! 
73 % van de Nederlanders;
34 % van de Vlamingen.[4]