• droog·doek
enkelvoud meervoud
naamwoord droogdoek droogdoeken
verkleinwoord droogdoekje droogdoekjes

de droogdoekm

  1. (huishouden) een doek waarmee men kan afdrogen
    • Pak je een droogdoek, dan kan je helpen afdrogen. 
98 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be