• drin·gend
vervoeging van: dringen
verbogen vorm: dringende

dringend

  1. onvoltooid deelwoord van dringen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen dringend dringender dringendst
verbogen dringende dringendere dringendste
partitief dringends dringenders -

dringend

  1. geen uitstel duldend want heel belangrijk
    • „Het konvooi heeft noodhulp gebracht naar 60.000 mensen die dringend behoefte hebben aan voedsel en medicijnen, en die al vijf maanden verstoken waren van humanitaire hulp”, zei Jakob Kern, de directeur van het WFP in Syrië.[2] 
  2. met grote nadruk
    • Dinsdag maakte de vereniging via haar eigen website zelf ook melding van een ander incident, dat gisteren plaats heeft gevonden. Een lid van Vindicat zou daarbij met een luchtbuks op op een Vindicat-huis hebben geschoten. Het bestuur heeft de betrokkenen naar eigen zeggen dringend geadviseerd hiervan aangifte te doen bij de politie.[3] 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. dringend op website: Etymologiebank.nl
  2. NRC Toon Beemsterboer 28 september 2016
  3. NRC Belia Heilbron 4 oktober 2016
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be