• do·ven·taal
enkelvoud meervoud
naamwoord doventaal doventalen
verkleinwoord

de doventaalv / m

  1. (informeel) taal die mensen die niet of slecht kunnen horen gebruiken om te kunnen communiceren (officiële term is gebarentaal)
     PvdA en CU zoeken erkenning doventaal, rest Kamer is zover nog niet[1]
     Vlak voor het debat zijn Tijsseling en Westerhoff gespannen. De twee maken zich al jarenlang hard voor erkenning van de taal. "Ik weet niet of ik durf te kijken", zegt Tijsseling lachend. Westerhoff: "Ik ben vooral benieuwd naar welke taal ze gebruiken. Ik hoop dat ze geluisterd hebben de afgelopen jaren, dat niemand het heeft over 'doventaal' bijvoorbeeld."[2]
     Volgens de hoogleraar is het niet nodig een uitgebreide kennis van de 'doventaal' te hebben. “Nee, een paar gebaren is vaak al voldoende. Het gaat vooral om interactieve gebaren als 'ga je mee?', 'wil je koffie of thee' of 'vind ik leuk (of niet)'.”[3]
  1.   Weblink bron “PvdA en CU zoeken erkenning doventaal, rest Kamer is zover nog niet” (03-10-2016), NOS
  2.   Weblink bron
    Pepijn Nagtzaam
    “'Wereld wordt groter', nu er weer een stap naar erkenning Gebarentaal is gezet” (01-09-2020), NOS
  3.   Weblink bron
    Sanne Schelfaut
    “'Iedere Nederlander zou gebarentaal moeten leren'” (12-10-2018), Tubantia