• doods·oor·zaak
enkelvoud meervoud
naamwoord doodsoorzaak doodsoorzaken
verkleinwoord - -

de doodsoorzaakv / m

  1. datgene wat iemands dood veroorzaakt heeft
    • De doodsoorzaak bleek verwurging te zijn. 
    • De top drie van doodsoorzaken in Nederland: dementie, longkanker en beroerte, aldus het CBS 
    • Vanaf 2010 is kanker doodsoorzaak nummer één.