donateur
Niet te verwarren met: donor |
- do·na·teur
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schenker’ voor het eerst aangetroffen in 1612 [1]
- Naamwoord van handeling van doneren met het achtervoegsel -ateur [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | donateur | donateurs |
verkleinwoord | donateurtje | donateurtjes |
de donateur m
- iemand die een (financiële) bijdrage levert
- ▸ Binnen een uur had ik de Gofundme-website opgezet en vroeg ik mijn vrienden thuis via Facebook om wat geld te doneren. 1 dollar voor elke kilometer die ik liep leek me een mooi streven, in de hoop zo 4.286 dollar op te halen. Ook beloofde ik voor elke donateur een persoonlijk schilderij te maken.[3]
1. iemand die een (financiële) bijdrage levert
- Het woord donateur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "donateur" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "donateur" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ donateur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
donateur | le donateur | donateurs | les donateurs |
donateur m
- donateur