doemdenker
- Geluid: doemdenker (hulp, bestand)
- doem·den·ker
- samenstelling van doem zn en denker zn [1]
- Naamwoord van handeling van doemdenken met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doemdenker | doemdenkers |
verkleinwoord |
de doemdenker m
- iemand die voorspelt dat er rampen zullen gebeuren
- Iedere jaarwisseling levert de nodige liters spraakwater aan zowel doem- als wensdenkers.[3]
- Door diepzeemijnbouw loopt de wereld echter wel risico soorten kwijt te raken, waarschuwt Van Oevelen. „Er leven soorten in de diepzee die we nog nooit hebben gezien. Ik wil geen doemdenker zijn, maar gebieden die je leeghaalt, zijn voor langere tijd of zelfs definitief verstoord.”[4]
- Het woord doemdenker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doemdenker" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ doemdenker op website: Etymologiebank.nl
- ↑ doemdenker op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Reformatorisch Dagblad ds. J. Belder 05-01-2017 Column: Ik weiger een doemdenker te zijn
- ↑ Reformatorisch Dagblad Bart van den Dikkenberg 04-05-2016 Mijnbouw onder water funest voor zeeleven
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be