de doemdenker denkt nu al aan de onvermijdelijke dood die hem of haar te wachten staat
  • doem·den·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord doemdenker doemdenkers
verkleinwoord

de doemdenkerm

  1. iemand die voorspelt dat er rampen zullen gebeuren
    • Iedere jaarwisseling levert de nodige liters spraakwater aan zowel doem- als wensdenkers.[3] 
    • Door diepzeemijnbouw loopt de wereld echter wel risico soorten kwijt te raken, waarschuwt Van Oevelen. „Er leven soorten in de diepzee die we nog nooit hebben gezien. Ik wil geen doemdenker zijn, maar gebieden die je leeghaalt, zijn voor langere tijd of zelfs definitief verstoord.”[4] 
91 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]