Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwart·kij·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwartkijker zwartkijkers
verkleinwoord zwartkijkertje zwartkijkertjes

Zelfstandig naamwoord

de zwartkijkerm

  1. een pessimist
    • zwartkijkers staan vaak niet volop in het leven. 
     In Tain l'Hermitage wordt elk jaar zo'n file nagebootst met klassieke voertuigen. Vaak dragen chauffeurs en passagiers kleding uit de jaren vijftig en zestig, terwijl ze begeleid worden door gendarmes in originele uniformen, op klassieke motorfietsen. Van levensader tot nostalgisch themapark, een zwartkijker zou in de Nationale 7 een metafoor voor Frankrijk kunnen zien.[1]
  2. iemand die een televisietoestel in huis heeft zonder kijkgeld te betalen
    • Televisiemaatschappijen krijgen steeds meer te maken met zwartkijkers. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be