Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doem·den·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘sombere gedachten over de toekomst hebben’ voor het eerst aangetroffen in 1980 [1]
  • samenstelling van  doem  en  denken 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doemdenken
-
doemgedacht
onvolledig

Werkwoord

doemdenken

  1. het hebben van een nogal fatalistische, sombere visie op de toekomst
    • Denken dat het wikiwoordenboek nooit af zal komen is geen vorm van doemdenken. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen