distaal
- dis·taal
- Afgeleid van het Engelse distal (ver verwijderd) en vernederlandst met het achtervoegsel -aal [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | distaal | distaler | distaalst |
verbogen | distale | distalere | distaalste |
partitief | distaals | distalers | - |
distaal
- (medisch) verder verwijderd van het middelpunt van het lichaam
- (geologie) verder verwijderd van het achterland
- (taalkunde) verwijzend naar referenten op grote afstand van de spreker
- (tandheelkunde) de zijde van de tand of kies die het verst verwijderd is van de middellijn
- Het woord distaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "distaal" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ distaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be