proximaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- proxi·maal
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Latijnse proximus (dichtbijgelegen) met het achtervoegsel -aal
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | proximaal | proximaler | proximaalst |
verbogen | proximale | proximalere | proximaalste |
partitief | proximaals | proximalers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
proximaal
- (medisch) dichtstbijzijnd, aan deze kant
Antoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord proximaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "proximaal" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be