dissel
- dis·sel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dissel | dissels |
verkleinwoord | disseltje | disseltjes |
de dissel m
- een houten of metalen stang voor een voertuig aan weerszijden waarvan trekdieren ingespannen kunnen worden
- Aan de dissel werden twee trekpaarden vastgemaakt.
- een stang of buis waarmee een aanhangwagen aan een auto of vrachtwagen bevestigd kan worden
- Als de aanhangwagen slechts één as heeft is de dissel vast bevestigd aan de aanhanger.
- een houtbewerkingsgereedschap om b.v. een waterbak uit te hakken uit een boomstam (drinkbak in de alpen)
3. houtbewerkingsbijl
- Het woord dissel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dissel" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dissel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ dissel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ dissel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be