bedisselen
- Geluid: bedisselen (hulp, bestand)
- be·dis·se·len
- In de betekenis van ‘regelen’ voor het eerst aangetroffen in 1600 [1]
- afgeleid van dissel met het voorvoegsel be- en met het achtervoegsel -en [2]
bedisselen [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bedisselen |
bedisselde |
bedisseld |
zwak -d | volledig |
- alles op een precieze manier regelen voor andere mensen (heeft een wat ongunstige betekenis)
- Er blijft dan maar één instantie over die alle maatschappelijke problemen kan aanpakken: de staat. De keerzijde van het gelijkheidsideaal en het daaruit voortvloeiende individualisme en egocentrisme is dus een grote, alles bedisselende overheid, die als een herder waakt over de verstrooid levende schapen. Een zachte, milde despotie noemde Tocqueville dat, maar deze vorm van despotie kan omvattender en verlammender zijn dan oude vormen van harde despotie. Deze moderne welvaartsstaat reduceert elke natie immers tot „een kudde schuchtere dieren”, behandelt mensen als kinderen en zorgt ervoor dat zij kinderen blijven en nooit volwassen en onafhankelijk van de hulp van de staat zullen worden.[4]
1. alles op een preciese manier regelen voor andere mensen (heeft een wat ongunstige betekenis)
- Het woord bedisselen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bedisselen" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "bedisselen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bedisselen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Bart Jan Spruyt 2 juli 2011
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be