beredderen
- Geluid: beredderen (hulp, bestand)
- be·red·de·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beredderen |
beredderde |
beredderd |
zwak -d | volledig |
beredderen
- wederkerend in staat zijn zelfstandig dagelijkse dingen te doen
- De oma vindt dat ze zich zelf kan beredderen, maar haar verzorgers vinden van niet.
- Het woord beredderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beredderen" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ beredderen op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be