• de·tec·te·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
detecteren
detecteerde
gedetecteerd
zwak -d volledig

detecteren

  1. overgankelijk iets of iemand zoeken en vinden, het bestaan ontdekken van
  2. overgankelijk ergens een signaal van door middel van apparatuur opvangen
    • Er werden grote hoeveelheden radioactiviteit gedetecteerd langs de Japanse kust. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]