achterhalen
- Geluid: achterhalen (hulp, bestand)
- ach·ter·ha·len
- samenstelling van achter en halen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
achterhalen |
achterhaalde |
achterhaald |
zwak -d | volledig |
achterhalen
- overgankelijk iets weten komen, op te sporen, naspeuren, ontdekken waarvan je al weet dat het bestaat
- Hij achterhaalde de fout in het programma met een debugprogramma.
- ▸ Dank aan de auteurs en uitgevers die overname toestonden (zie voor bijzonderheden 'Bronnen' aan het einde van het boek). De oorspronkelijke spelling hiervan is zoveel mogelijk gehandhaafd. Van enkele stukken bleken, tot onze spijt, auteur en uitgever niet te achterhalen.[1]
- Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel.
liegen keert zich tegen je, altijd! - met een leugen schiet iemand niets op omdat de waarheid altijd vroeg of laat naar buiten komt
1. iets weten op te sporen
- Het woord achterhalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "achterhalen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 7
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be