aantonen
- aan·to·nen
- samenstelling van aan vz en tonen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aantonen |
toonde aan |
aangetoond |
zwak -d | volledig |
aantonen
- overgankelijk wijzen
- Hij toonde aan de jongeren wat de gevolgen waren van hun baldadigheden.
- overgankelijk bewijzen
- [1]: aantonende wijs
werkwoordsvorm die een werkelijkheid uitdrukt
1. wijzen
- Het woord aantonen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aantonen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Håkan Nesser“Het grofmazige net” (2001), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044524048
- ↑ Victoria Holt“De Engelse gouvernante” (1981), Saga, ISBN 9788726484823
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be