prove
- pro·ve
- van Middelnederlands prove dat teruggaat op vulgair Latijn provenda, in de betekenis 'prebende' aangetroffen vanaf 1290, cognaat met Duits Pfründe [1][2][3]; vergelijk proviand
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prove | proven |
verkleinwoord | - | - |
- (religie) (geschiedenis) jaarlijks inkomen door een bisschop toegekend aan een geestelijke in verband met zijn taken of status
- Krachtens privilege van de faculteit der letteren te Leuven kreeg de C. bij zijn aftreden een prove in de kapittelkerk van Sint Marie te Utrecht; in de lijst der kanunniken van 1545 komt zijn naam reeds voor. [4]
- (religie) (geschiedenis) jaarlijkse tegemoetkoming in het levensonderhoud aan de bewoners van een stift of een hofje
- Het was op een van die heerlijke najaarsdagen, welke de herfst in de lage landen aan de zee tot het meest bevoorrechte jaargetijde maken, dat Cornelis met z'n ouders de visserswoning verliet en naar de brug stapte, die over de brede gracht naar de kloosterpoort leidde. Pater prior had vaders verzoek om een prove voor z'n zoon ingewilligd en nu verkeerden Arend en Trijntje in een wel gelukkige, maar toch ver van opgewekte stemming, omdat het ogenblik, waarop ze van hun enigen zoon moesten afscheid nemen, weldra zou aanbreken. [5]
- (verouderd) vergoeding aan arme mensen, bestemd voor hun levensonderhoud
- Later konden mensen, die financieel zwak stonden er hun intrek innemen. Zij kregen er evenwel geen verzorging en dat is nu nog niet het geval. Bij de intrede geeft men driehonderd gulden. Per week ontvangt men daar een soort rente — een prove — over van f 2,50 tot f 3,75. "Je kunt rustig zeggen, dat men gratis woont", aldus de heer Oldenziel, "want als ze eruit gaan, worden de proven voortgezet. (…)" [6]
- Het woord prove staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "prove" herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[7] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ prove op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Vroegmiddelnederlands Woordenboek
- ↑ Hensen, A.H.L."Castro, Nicolaas de of a" in:Molhuysen, P.C. & P.J. Blok (red.)Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3. (1914) A.W. Sijthoff, Leiden; p. 208; geraadpleegd 2019-02-11
- ↑ Brugman, A.J.W.De visserszoon van Egmond. (1937) N.V. Drukkerij De Spaarnestad, Haarlem; p. 50; geraadpleegd 2019-02-11
- ↑ "Voorzitter Oldenziel: Gasthuisbestuur is geen regentenclub" in: Leeuwarder Courant jrg. 223 nr. 46 (23 februari 1974); p. 29 kol. 6; geraadpleegd 2019-02-11
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /pɹu:v/
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to prove |
he/she/it | proves |
verleden tijd | proved |
voltooid deelwoord |
proved |
onvoltooid deelwoord |
proving |
gebiedende wijs | prove |
prove