depolitiseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van depolitiseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | depolitiseren | te depolitiseren | ||||||||
toekomend | zullen depolitiseren | te zullen depolitiseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gedepolitiseerd | te hebben gedepolitiseerd | ||||||||
toekomend | gedepolitiseerd zullen hebben | gedepolitiseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
depolitiserend | gedepolitiseerd | ev. depolitiseer |
mv. verouderd depolitiseert |
depolitisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | depolitiseer | depolitiseert | depolitiseert | depolitiseert | depolitiseert | depolitiseren | depolitiseren | depolitiseren | |||
verleden (o.v.t.) | depolitiseerde | depolitiseerde | depolitiseerde | depolitiseerde | depolitiseerde | depolitiseerden | depolitiseerden | depolitiseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal depolitiseren | zult/zal depolitiseren | zult/zal depolitiseren | zult depolitiseren | zal depolitiseren | zullen depolitiseren | zullen depolitiseren | zullen depolitiseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou depolitiseren | zou depolitiseren | zou(dt) depolitiseren | zoudt depolitiseren | zou depolitiseren | zouden depolitiseren | zouden depolitiseren | zouden depolitiseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gedepolitiseerd | hebt gedepolitiseerd | hebt/heeft gedepolitiseerd | hebt gedepolitiseerd | heeft gedepolitiseerd | hebben gedepolitiseerd | hebben gedepolitiseerd | hebben gedepolitiseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gedepolitiseerd | had gedepolitiseerd | had gedepolitiseerd | hadt gedepolitiseerd | had gedepolitiseerd | hadden gedepolitiseerd | hadden gedepolitiseerd | hadden gedepolitiseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedepolitiseerd hebben | zal/zult gedepolitiseerd hebben | zult/zal gedepolitiseerd hebben | zult gedepolitiseerd hebben | zal gedepolitiseerd hebben | zullen gedepolitiseerd hebben | zullen gedepolitiseerd hebben | zullen gedepolitiseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedepolitiseerd hebben | zou gedepolitiseerd hebben | zou/zoudt gedepolitiseerd hebben | zoudt gedepolitiseerd hebben | zou gedepolitiseerd hebben | zouden gedepolitiseerd hebben | zouden gedepolitiseerd hebben | zouden gedepolitiseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gedepolitiseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gedepolitiseerd | er is gedepolitiseerd | |||||||||
verleden | er werd gedepolitiseerd | er was gedepolitiseerd | |||||||||
toekomend | er zal gedepolitiseerd worden | er zal gedepolitiseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gedepolitiseerd worden | er zou gedepolitiseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gedepolitiseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gedepolitiseerd worden | gedepolitiseerd te worden | ||||||||
toekomend | gedepolitiseerd zullen worden | gedepolitiseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gedepolitiseerd zijn | gedepolitiseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gedepolitiseerd zullen zijn | gedepolitiseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gedepolitiseerd | wordt gedepolitiseerd | wordt gedepolitiseerd | wordt gedepolitiseerd | wordt gedepolitiseerd | worden gedepolitiseerd | worden gedepolitiseerd | worden gedepolitiseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gedepolitiseerd | werd gedepolitiseerd | werd gedepolitiseerd | werdt gedepolitiseerd | werd gedepolitiseerd | werden gedepolitiseerd | werden gedepolitiseerd | werden gedepolitiseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gedepolitiseerd worden | zult gedepolitiseerd worden | zult gedepolitiseerd worden | zult gedepolitiseerd worden | zal gedepolitiseerd worden | zullen gedepolitiseerd worden | zullen gedepolitiseerd worden | zullen gedepolitiseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gedepolitiseerd worden | zou gedepolitiseerd worden | zou/zoudt gedepolitiseerd worden | zoudt gedepolitiseerd worden | zou gedepolitiseerd worden | zouden gedepolitiseerd worden | zouden gedepolitiseerd worden | zouden gedepolitiseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gedepolitiseerd | bent gedepolitiseerd | bent/is gedepolitiseerd | zijt gedepolitiseerd | is gedepolitiseerd | zijn gedepolitiseerd | zijn gedepolitiseerd | zijn gedepolitiseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gedepolitiseerd | was gedepolitiseerd | was gedepolitiseerd | waart gedepolitiseerd | was gedepolitiseerd | waren gedepolitiseerd | waren gedepolitiseerd | waren gedepolitiseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedepolitiseerd zijn | zult gedepolitiseerd zijn | zult gedepolitiseerd zijn | zult gedepolitiseerd zijn | zal gedepolitiseerd zijn | zullen gedepolitiseerd zijn | zullen gedepolitiseerd zijn | zullen gedepolitiseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedepolitiseerd zijn | zou gedepolitiseerd zijn | zou/zoudt gedepolitiseerd zijn | zoudt gedepolitiseerd zijn | zou gedepolitiseerd zijn | zouden gedepolitiseerd zijn | zouden gedepolitiseerd zijn | zouden gedepolitiseerd zijn |