cursief
- cur·sief
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schuin (van letters)’ voor het eerst aangetroffen in 1566 [1]
- Via Middelfrans cursif van Middeleeuws Latijn cursivus, afgeleid van het Latijnse werkwoord cursare, "[heen en weer] lopen"
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | cursief | cursiever | cursiefst |
verbogen | cursieve | cursievere | cursiefste |
partitief | cursiefs | cursievers | - |
cursief
- (typografie), (taalkunde) een schuingedrukt lettertype
- Door iets cursief te drukken hoop je dat het meer opvalt.
- Het woord cursief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cursief" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "cursief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be