Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·si·de·ra·bel
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen considerabel considerabeler considerabelst
verbogen considerabele considerabelere considerabelste
partitief considerabels considerabelers -

Bijvoeglijk naamwoord

considerabel [1]

  1. van groot belang of grote omvang
    • Het herenhuis maakte deel uit van een buitenplaats van de Drents-Groningse patriciërsfamilie Nijsingh, die volgens een beschrijving uit 1755 verder bestond uit "considerabele tuynen met exquise vrugtbomen, cingels, grachten, vijvers (-) en een vrije laan naar de kerke.' [2] 
    • Volgens Dave Sinardet, professor Politieke Wetenschappen, leverde de Ridder 'een considerabele bijdrage aan het ontsluieren van de machtsprocessen in de Belgische politiek'. 'Boeken als 'De keien van de Wetstraat' en 'Sire, geef mij 100 dagen' werden klassiekers in de Belgische politieke geschiedschrijving.' [3] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen