committeren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van committeren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | committeren | te committeren | ||||||||
toekomend | zullen committeren | te zullen committeren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gecommitteerd | te hebben gecommitteerd | ||||||||
toekomend | gecommitteerd zullen hebben | gecommitteerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
committerend | gecommitteerd | ev. committeer |
mv. verouderd committeert |
committere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | committeer | committeert | committeert | committeert | committeert | committeren | committeren | committeren | |||
verleden (o.v.t.) | committeerde | committeerde | committeerde | committeerde | committeerde | committeerden | committeerden | committeerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal committeren | zult/zal committeren | zult/zal committeren | zult committeren | zal committeren | zullen committeren | zullen committeren | zullen committeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou committeren | zou committeren | zou(dt) committeren | zoudt committeren | zou committeren | zouden committeren | zouden committeren | zouden committeren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gecommitteerd | hebt gecommitteerd | hebt/heeft gecommitteerd | hebt gecommitteerd | heeft gecommitteerd | hebben gecommitteerd | hebben gecommitteerd | hebben gecommitteerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gecommitteerd | had gecommitteerd | had gecommitteerd | hadt gecommitteerd | had gecommitteerd | hadden gecommitteerd | hadden gecommitteerd | hadden gecommitteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gecommitteerd hebben | zal/zult gecommitteerd hebben | zult/zal gecommitteerd hebben | zult gecommitteerd hebben | zal gecommitteerd hebben | zullen gecommitteerd hebben | zullen gecommitteerd hebben | zullen gecommitteerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gecommitteerd hebben | zou gecommitteerd hebben | zou/zoudt gecommitteerd hebben | zoudt gecommitteerd hebben | zou gecommitteerd hebben | zouden gecommitteerd hebben | zouden gecommitteerd hebben | zouden gecommitteerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gecommitteerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gecommitteerd | er is gecommitteerd | |||||||||
verleden | er werd gecommitteerd | er was gecommitteerd | |||||||||
toekomend | er zal gecommitteerd worden | er zal gecommitteerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gecommitteerd worden | er zou gecommitteerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gecommitteerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gecommitteerd worden | gecommitteerd te worden | ||||||||
toekomend | gecommitteerd zullen worden | gecommitteerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gecommitteerd zijn | gecommitteerd te zijn | ||||||||
toekomend | gecommitteerd zullen zijn | gecommitteerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gecommitteerd | wordt gecommitteerd | wordt gecommitteerd | wordt gecommitteerd | wordt gecommitteerd | worden gecommitteerd | worden gecommitteerd | worden gecommitteerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gecommitteerd | werd gecommitteerd | werd gecommitteerd | werdt gecommitteerd | werd gecommitteerd | werden gecommitteerd | werden gecommitteerd | werden gecommitteerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gecommitteerd worden | zult gecommitteerd worden | zult gecommitteerd worden | zult gecommitteerd worden | zal gecommitteerd worden | zullen gecommitteerd worden | zullen gecommitteerd worden | zullen gecommitteerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gecommitteerd worden | zou gecommitteerd worden | zou/zoudt gecommitteerd worden | zoudt gecommitteerd worden | zou gecommitteerd worden | zouden gecommitteerd worden | zouden gecommitteerd worden | zouden gecommitteerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gecommitteerd | bent gecommitteerd | bent/is gecommitteerd | zijt gecommitteerd | is gecommitteerd | zijn gecommitteerd | zijn gecommitteerd | zijn gecommitteerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gecommitteerd | was gecommitteerd | was gecommitteerd | waart gecommitteerd | was gecommitteerd | waren gecommitteerd | waren gecommitteerd | waren gecommitteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gecommitteerd zijn | zult gecommitteerd zijn | zult gecommitteerd zijn | zult gecommitteerd zijn | zal gecommitteerd zijn | zullen gecommitteerd zijn | zullen gecommitteerd zijn | zullen gecommitteerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gecommitteerd zijn | zou gecommitteerd zijn | zou/zoudt gecommitteerd zijn | zoudt gecommitteerd zijn | zou gecommitteerd zijn | zouden gecommitteerd zijn | zouden gecommitteerd zijn | zouden gecommitteerd zijn |