• chro·ma·tiek
enkelvoud meervoud
naamwoord chromatiek -
verkleinwoord - -

de chromatiekv

  1. (natuurkunde) de kleurenleer
    • Bij het hoofdstuk chromatiek las ik over het verband tussen kleuren en frequenties van elektromagnetische golven. 
  2. (muziek) de "kleuring" van de standaardtreden van een toonladder door incidentele toonverhogingen of -verlagingen
    • Niet alle muziekinstrumenten zijn geschikt voor composities met veel chromatiek.