choqueren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van choqueren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		choqueren			te choqueren
	toekomend		zullen choqueren			te zullen choqueren
voltooid	tegenwoordig		hebben gechoqueerd			te hebben gechoqueerd
	toekomend		gechoqueerd zullen hebben			gechoqueerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	choquerend		gechoqueerd			ev. choqueer	mv. verouderd choqueert	choquere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	choqueer	choqueert	choqueert	choqueert	choqueert	choqueren	choqueren	choqueren
verleden (o.v.t.)	choqueerde	choqueerde	choqueerde	choqueerde	choqueerde	choqueerden	choqueerden	choqueerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal choqueren	zult/zal choqueren	zult/zal choqueren	zult choqueren	zal choqueren	zullen choqueren	zullen choqueren	zullen choqueren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou choqueren	zou choqueren	zou(dt) choqueren	zoudt choqueren	zou choqueren	zouden choqueren	zouden choqueren	zouden choqueren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gechoqueerd	hebt gechoqueerd	hebt/heeft gechoqueerd	hebt gechoqueerd	heeft gechoqueerd	hebben gechoqueerd	hebben gechoqueerd	hebben gechoqueerd
verleden (v.v.t.)	had gechoqueerd	had gechoqueerd	had gechoqueerd	hadt gechoqueerd	had gechoqueerd	hadden gechoqueerd	hadden gechoqueerd	hadden gechoqueerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gechoqueerd hebben	zal/zult gechoqueerd hebben	zult/zal gechoqueerd hebben	zult gechoqueerd hebben	zal gechoqueerd hebben	zullen gechoqueerd hebben	zullen gechoqueerd hebben	zullen gechoqueerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gechoqueerd hebben	zou gechoqueerd hebben	zou/zoudt gechoqueerd hebben	zoudt gechoqueerd hebben	zou gechoqueerd hebben	zouden gechoqueerd hebben	zouden gechoqueerd hebben	zouden gechoqueerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gechoqueerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gechoqueerd				er is gechoqueerd
verleden	er werd gechoqueerd				er was gechoqueerd
toekomend	er zal gechoqueerd worden				er zal gechoqueerd zijn
voorwaardelijk	er zou gechoqueerd worden				er zou gechoqueerd zijn