campagnevoeren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van campagnevoeren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | campagnevoeren | campagne te voeren | ||||||
toekomend | zullen campagnevoeren campagne zullen voeren |
te zullen campagnevoeren campagne te zullen voeren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben campagnegevoerd | te hebben campagnegevoerd | ||||||
toekomend | campagnegevoerd zullen hebben | campagnegevoerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
campagnevoerend | campagnegevoerd | ev. voer campagne |
mv. verouderd voert campagne |
voere campagne (bijzin) campagnevoere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | voer campagne | voert campagne | voert campagne | voert campagne | voert campagne | voeren campagne | voeren campagne | voeren campagne | |
verleden (o.v.t.) | voerde campagne | voerde campagne | voerde campagne | voerde campagne | voerde campagne | voerden campagne | voerden campagne | voerden campagne | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal campagnevoeren | zult/zal campagnevoeren | zult/zal campagnevoeren | zult campagnevoeren | zal campagnevoeren | zullen campagnevoeren | zullen campagnevoeren | zullen campagnevoeren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou campagnevoeren | zou campagnevoeren | zou(dt) campagnevoeren | zoudt campagnevoeren | zou campagnevoeren | zouden campagnevoeren | zouden campagnevoeren | zouden campagnevoeren | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | campagnevoer | campagnevoert | campagnevoert | campagnevoert | campagnevoert | campagnevoeren | campagnevoeren | campagnevoeren | |
verleden (o.v.t.) | campagnevoerde | campagnevoerde | campagnevoerde | campagnevoerde | campagnevoerde | campagnevoerden | campagnevoerden | campagnevoerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal campagnevoeren campagne zal voeren |
zult/zal campagnevoeren campagne zult/zal voeren |
zult/zal campagnevoeren campagne zult/zal voeren |
zult campagnevoeren campagne zult voeren |
zal campagnevoeren campagne zal voeren |
zullen campagnevoeren campagne zullen voeren |
zullen campagnevoeren campagne zullen voeren |
zullen campagnevoeren campagne zullen voeren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou campagnevoeren campagne zou voeren |
zou campagnevoeren campagne zou voeren |
zou(dt) campagnevoeren campagne zou(dt) voeren |
zoudt campagnevoeren campagne zoudt voeren |
zou campagnevoeren campagne zou voeren |
zouden campagnevoeren campagne zouden voeren |
zouden campagnevoeren campagne zouden voeren |
zouden campagnevoeren campagne zouden voeren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb campagnegevoerd | hebt campagnegevoerd | hebt/heeft campagnegevoerd | hebt campagnegevoerd | heeft campagnegevoerd | hebben campagnegevoerd | hebben campagnegevoerd | hebben campagnegevoerd | |
verleden (v.v.t.) | had campagnegevoerd | had campagnegevoerd | had campagnegevoerd | hadt campagnegevoerd | had campagnegevoerd | hadden campagnegevoerd | hadden campagnegevoerd | hadden campagnegevoerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal campagnegevoerd hebben | zal/zult campagnegevoerd hebben | zult/zal campagnegevoerd hebben | zult campagnegevoerd hebben | zal campagnegevoerd hebben | zullen campagnegevoerd hebben | zullen campagnegevoerd hebben | zullen campagnegevoerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou campagnegevoerd hebben | zou campagnegevoerd hebben | zou/zoudt campagnegevoerd hebben | zoudt campagnegevoerd hebben | zou campagnegevoerd hebben | zouden campagnegevoerd hebben | zouden campagnegevoerd hebben | zouden campagnegevoerd hebben |