• cam·pag·ne·voe·ren

campagnevoeren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
campagnevoeren
voerde campagne
campagnegevoerd
zwak -d volledig
  1. strijden om de gunst van de kiezer bij verkiezingen; het uit voeren van een verkiezingscampagne
     Terwijl de Conservatieve Partij verwikkeld is in een machtsstrijd voor de topbaan, wordt op de achtergrond geworsteld met het vertrek van Boris Johnson: de 'celebrity-politicus' die campagnevoeren tot kunst had verheven, en met zijn optimisme en zelfspot Britten in alle geledingen van de bevolking wist aan te spreken. Degene die hem opvolgt staat voor de taak om net zo'n brede groep kiezers te bereiken.[1]
     De moordaanslag op Abe was een 'ondenkbaar scenario'. Nu het toch gebeurd is, staan Japanse politici voor de vraag hoe ze toch dicht bij hun kiezers kunnen komen, ondanks de aangescherpte beveiliging die de afstand vergroot. En via de media campagnevoeren is nog steeds niet toegestaan.[2]
  1.   Weblink bron “Race om premierschap VK begonnen, maar kennen Britten Johnsons opvolger wel?” (Dinsdag 12 juli 2022, 20:17), NOS
  2.   Weblink bron
    Anoma van der Veere
    “Moord op Abe maakt einde aan relaxte omgang tussen Japanse politici en kiezer” (Dinsdag 12 juli 2022, 06:53), NOS