Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·deau·bon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cadeaubon cadeaubonnen
(cadeaubons)
verkleinwoord cadeaubonnetje cadeaubonnetjes

Zelfstandig naamwoord

de cadeaubonm

  1. een tegoedbon die als cadeau gegeven wordt
    • Een cadeaubon kun je geven aan iemand waarvan je niet weet wat voor een geschenk hij zou willen hebben. 
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be