Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloe·men·bon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bloemenbon bloemenbonnen
(bloemenbons)
verkleinwoord bloemenbonnetje bloemenbonnetjes

Zelfstandig naamwoord

de bloemenbonm

  1. cadeaubon waarmee de ontvanger bloemen naar eigen keuze kan kopen
    • Een bloemenbon kun je geven aan iemand die van bloemen houdt, maar waarvan je niet weet welke bloemen hij wanneer zou willen hebben. 
Hyperoniemen

Gangbaarheid