belevenisbon
- be·le·ve·nis·bon
- samenstelling van belevenis en bon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | belevenisbon | belevenisbonnen (belevenisbons) |
verkleinwoord | belevenisbonnetje | belevenisbonnetjes |
de belevenisbon m
- een cadeaubon waarmee de ontvanger een toeristisch programma met verschillende onderdelen kan meemaken
- Voor fietssters is er een belevenisbon voor een kop koffie met appelgebak, een fietstocht maken en daarna een diner.
- Het woord 'belevenisbon' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.