Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·le·ve·nis·bon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belevenisbon belevenisbonnen
(belevenisbons)
verkleinwoord belevenisbonnetje belevenisbonnetjes

Zelfstandig naamwoord

de belevenisbonm

  1. een cadeaubon waarmee de ontvanger een toeristisch programma met verschillende onderdelen kan meemaken
    • Voor fietssters is er een belevenisbon voor een kop koffie met appelgebak, een fietstocht maken en daarna een diner. 
Hyperoniemen

Gangbaarheid