business-to-business

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  business-to-business    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• busi·ness-·to-·busi·ness

Woordherkomst en -opbouw

• van het Engels, (samenkoppeling) van business, to en business

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	business-to-business	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de business-to-business v

Synoniemen

• b2b

Antoniemen

• business-to-consumer

	stellend
onverbogen	business-to-business
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

business-to-business

1. niet bestemd voor de consumenten, maar voor andere producenten

Hyponiemen

• e-business-to-business

Afgeleide begrippen

• business-to-businessactiviteit, business-to-businessuitgave

Vertalingen

    1.   

Engels: business-to-business (en)

Gangbaarheid

• Het woord business-to-business staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.