business-to-consumer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  business-to-consumer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• busi·ness-·to-·con·su·mer

Woordherkomst en -opbouw

• van het Engels, (samenkoppeling) van het Engelse business, to en consumer

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	business-to-consumer	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de business-to-consumer v / m

	stellend
onverbogen	business-to-consumer
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

business-to-consumer

1. niet bestemd voor bedrijven, maar voor de consument

Synoniemen

• b2c

Antoniemen

• business-to-business

Vertalingen

    1.   

Engels: business-to-consumer (en)

Gangbaarheid

• Het woord business-to-consumer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.