burlesk
- bur·lesk
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘boertig’ voor het eerst aangetroffen in 1782 [1]
- afgeleid van het Franse burlesque (met het achtervoegsel -esk) [2] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | burlesk | burlesker | burleskst |
verbogen | burleske | burleskere | burleskste |
partitief | burlesks | burleskers | - |
burlesk
- (letterkunde), (toneel) (v.e. gedicht of blijspel) kluchtig, waarbij een hoogdravend onderwerp in platte taal wordt behandeld
- Hans Teeuwen: Echte Rancune/ Real RancourOnze enige internationale cabaretster. Vlijmscherpe satire, grotesk spel en burleske verhalen in urgente en tot nadenken stemmende voorstelling over ras, islam en vooroordelen.[4]
- Toch is Toussaints werk allerminst druilerig, maar vrolijk, licht van toon, hilarisch en vaak op het burleske af. In zijn recentste romantrilogie over Marie, waarvan het derde deel werd genomineerd voor de Europese Literatuurprijs, is een melancholieke ondertoon geslopen, superieur en minimalistisch verwoord. De zoektocht naar de vrouw, het spel van aantrekken en afstoten, kijken en aanraken - heel het magnetisch veld van geduld oefenen en aanvoelen van de urgentie van het moment wordt ook bij Toussaint met onuitgesproken verlangen gekleurd.[5]
- Het woord burlesk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "burlesk" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "burlesk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ burlesk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC 28 december 2016
- ↑ NRC Margot Dijkgraaf 28 september 2012
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be