• bur·lesk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen burlesk burlesker burleskst
verbogen burleske burleskere burleskste
partitief burlesks burleskers -

burlesk

  1. (letterkunde), (toneel) (v.e. gedicht of blijspel) kluchtig, waarbij een hoogdravend onderwerp in platte taal wordt behandeld
    • Hans Teeuwen: Echte Rancune/ Real RancourOnze enige internationale cabaretster. Vlijmscherpe satire, grotesk spel en burleske verhalen in urgente en tot nadenken stemmende voorstelling over ras, islam en vooroordelen.[4] 
    • Toch is Toussaints werk allerminst druilerig, maar vrolijk, licht van toon, hilarisch en vaak op het burleske af. In zijn recentste romantrilogie over Marie, waarvan het derde deel werd genomineerd voor de Europese Literatuurprijs, is een melancholieke ondertoon geslopen, superieur en minimalistisch verwoord. De zoektocht naar de vrouw, het spel van aantrekken en afstoten, kijken en aanraken - heel het magnetisch veld van geduld oefenen en aanvoelen van de urgentie van het moment wordt ook bij Toussaint met onuitgesproken verlangen gekleurd.[5]  
74 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[6]