• bun·sen·bran·der
enkelvoud meervoud
naamwoord bunsenbrander bunsenbranders
verkleinwoord

de bunsenbranderm

  1. (scheikunde) gasbrander met regelbare luchttoevoer die men gebruikt in een laboratorium
    • Onder de noemer #distractinglysexy posten vrouwelijke wetenschappers hoe ontzettend sexy zij doorgaans flaneren tussen de bunsenbranders, petrischaaltjes reageerbuizen en bij het verrichten van veldwerk. [2] 
    • Het middelbareschoolvak natuurkunde heeft een nogal gezapig imago. Ga maar na: wat is er bij u van de natuurkundelessen blijven hangen, buiten die keer dat u uw buurman per ongeluk in de hens zette met een bunsenbrander en de vlammen vervolgens doofde met gedemineraliseerd water? [3] 
    • Strikt genomen máák je van je keuken geen laboratorium, die is dat al. Er staat geen bunsenbrander, maar wel een fornuis. Magnetische roerplaatjes horen niet tot de standaarduitrusting, maar een garde voldoet ook. En waar komen al die chemische poeders en vloeistoffen dan vandaan? Met water uit de kraan, aangevuld met wat zout, suiker, olie en azijn kom je een heel eind. [4] 
47 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[5]
  1. bunsenbrander op website: Etymologiebank.nl
  2. HP de Tijd Paul Geraedts 12 juni 2015 Zo #distractinglysexy zijn vrouwelijke wetenschappers echt
  3. HP de Tijd Paul Geraedts 6 december 2013 Zien: natuurkundeleraar doet voor hoe je de zwaartekracht uitlegt
  4. Reformatorisch Dagblad Janneke van Reenen-Hak 31 juli 2013 Lichtsnelheid meten met chocola
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be