bumper
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bum·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bumper | bumpers |
verkleinwoord | bumpertje | bumpertjes |
Zelfstandig naamwoord
de bumper m
- stootstang voor en achter op de auto
- Ik heb sensoren in mijn achterbumper om botsingen te voorkomen.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. stootstang
Gangbaarheid
- Het woord bumper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bumper" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "bumper" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- Geluid: bumper (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈbʌmpɚ/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud |
---|---|
bumper | bumpers |
Zelfstandig naamwoord
bumper
Overerving en ontlening
Gangbaarheid
- In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "bumper" herkend door:
98 % | van de Amerikanen; |
98 % | van de Britten.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be