Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bum·per·sur·fen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

bumpersurfen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bumpersurfen
bumpersurfde
bumpersurfte
gebumpersurfd
gebumpersurft
zwak -d

zwak -t

volledig
  1. illegaal meerijden op de achterbumper van een tram
     Hermelijntrams zijn het meest geschikt voor bumpersurfen omdat ze brede bumpers hebben. In Gent kan men zich bovendien vasthouden aan de spiegels, wat op de trams in Antwerpen veel moeilijker is omdat ze anders geplaatst zijn.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “De Lijn neemt maatregelen tegen bumpersurfen” (04/02/2009), De Standaard