Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bum·per·surf·de

Werkwoord

vervoeging van
bumpersurfen

bumpersurfde

  1. enkelvoud verleden tijd van bumpersurfen
    • Ik bumpersurfde. 
    • Jij bumpersurfde. 
    • Hij, zij, het bumpersurfde.