bumpersurfte
- bum·per·surf·te
vervoeging van |
---|
bumpersurfen |
bumpersurfte
- enkelvoud verleden tijd van bumpersurfen
- Ik bumpersurfte.
- Jij bumpersurfte.
- Hij, zij, het bumpersurfte.
- Ik bumpersurfte.
- Het woord bumpersurfte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.