Buisklokken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buis·klok·ken
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de buisklokkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord buisklok
  2. alleen meervoud (muziekinstrument) een samenstel van gestemde langwerpige holle cilinders die met een mallet worden aangeslagen
    • De buisklokken worden in het orkest toegepast om een klokkenspel/carillon te imiteren. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie