• ga·me·lan
  • Leenwoord uit het Indonesisch, in de betekenis van ‘stel muziekinstrumenten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1851 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gamelan gamelans
verkleinwoord gamelannetje gamelannetjes

de gamelanm

  1. (muziekinstrument) een slaginstrument dat vooral in Indonesië wordt gebruikt
    • Op een gamelan kun je ook verschillende tonen produceren. 
47 % van de Nederlanders;
28 % van de Vlamingen.[2]


gamelan

  1. (muziekinstrument) gamelan.