bronstig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bron·stig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bronstig | bronstiger | bronstigst |
verbogen | bronstige | bronstigere | bronstigste |
partitief | bronstigs | bronstigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bronstig
- (seksualiteit) verlangend naar de paring
- bronstige dames waren altijd welkom in de parenclub
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord bronstig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bronstig" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be