brassen
- bras·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
brassen |
braste |
gebrast |
zwak -t | volledig |
- onovergankelijk overmatig eten of drinken [7]
- (verouderd) bier brouwen [8]
- overgankelijk (scheepvaart) (de ra's, de zeilen) door middel van de brassen in de juiste positie brengen [9]
- (studententaal) volgens bepaalde regels stoeien binnen een studentenvereniging
- (studententaal) een erestrijd voeren met een andere studentenvereniging, waarbij wordt gepoogd bepaalde verenigingsobjecten te stelen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
de brassen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bras
- Het woord brassen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "brassen" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[10] |
- ↑ "brassen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ brassen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ brassen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be