brainstormen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van brainstormen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		brainstormen			te brainstormen
	toekomend		zullen brainstormen			te zullen brainstormen
voltooid	tegenwoordig		hebben gebrainstormd			te hebben gebrainstormd
	toekomend		gebrainstormd zullen hebben			gebrainstormd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	brainstormend		gebrainstormd			ev. brainstorm	mv. verouderd brainstormt	brainstorme
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	brainstorm	brainstormt	brainstormt	brainstormt	brainstormt	brainstormen	brainstormen	brainstormen
verleden (o.v.t.)	brainstormde	brainstormde	brainstormde	brainstormde	brainstormde	brainstormden	brainstormden	brainstormden
toekomend (o.t.t.t.)	zal brainstormen	zult/zal brainstormen	zult/zal brainstormen	zult brainstormen	zal brainstormen	zullen brainstormen	zullen brainstormen	zullen brainstormen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou brainstormen	zou brainstormen	zou(dt) brainstormen	zoudt brainstormen	zou brainstormen	zouden brainstormen	zouden brainstormen	zouden brainstormen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gebrainstormd	hebt gebrainstormd	hebt/heeft gebrainstormd	hebt gebrainstormd	heeft gebrainstormd	hebben gebrainstormd	hebben gebrainstormd	hebben gebrainstormd
verleden (v.v.t.)	had gebrainstormd	had gebrainstormd	had gebrainstormd	hadt gebrainstormd	had gebrainstormd	hadden gebrainstormd	hadden gebrainstormd	hadden gebrainstormd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gebrainstormd hebben	zal/zult gebrainstormd hebben	zult/zal gebrainstormd hebben	zult gebrainstormd hebben	zal gebrainstormd hebben	zullen gebrainstormd hebben	zullen gebrainstormd hebben	zullen gebrainstormd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gebrainstormd hebben	zou gebrainstormd hebben	zou/zoudt gebrainstormd hebben	zoudt gebrainstormd hebben	zou gebrainstormd hebben	zouden gebrainstormd hebben	zouden gebrainstormd hebben	zouden gebrainstormd hebben