• boom·krui·per
enkelvoud meervoud
naamwoord boomkruiper boomkruipers
verkleinwoord boomkruipertje boomkruipertjes

de boomkruiperm

  1. (zangvogels) bepaald soort bruin vogeltje, Certhia brachydactyla   met een slanke gebogen snavel dat zijn voedsel in de schorsspleten van een boomstam zoekt