boomgaard
- boom·gaard
- In de betekenis van ‘grond met vruchtbomen’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
- samenstelling van boom zn en gaard zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boomgaard | boomgaarden |
verkleinwoord | boomgaardje | boomgaardjes |
de boomgaard m
- een stuk grond met vruchtbomen
- Het is prachtig in de lente met de boomgaard in bloei.
1. een stuk grond met vruchtbomen
- Het woord boomgaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boomgaard" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "boomgaard" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be