bondgenootschappelijk

  • bond·ge·noot·schap·pe·lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bondgenootschappelijk bondgenootschappelijker bondgenootschappelijkst
verbogen bondgenootschappelijke bondgenootschappelijkere bondgenootschappelijkste
partitief bondgenootschappelijks bondgenootschappelijkers -

bondgenootschappelijk

  1. passend bij een groep van samenwerkende mensen, landen of organisaties
    • Als reactie op de Russische dreiging plaatst de alliantie daarnaast ‘vooruitgeschoven eenheden’ van elk zo'n duizend man in Polen, Letland en Estland. Die staan onder commando van de Verenigde Staten, Canada en het Verenigd Koninkrijk. "De militaire aanwezigheid maakt duidelijk dat geen enkele schending van de bondgenootschappelijke integriteit onbeantwoord zal blijven", aldus Hennis. [2] 
    • Het ministerie van Buitenlandse Zaken laat weten dat het door 'bondgenootschappelijke verplichtingen' geen mededelingen kan doen over 'de mogelijke rol van Nederland binnen de NAVO-kernwapentaak'. [3]