bondgenootschappelijkers
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bond·ge·noot·schap·pe·lij·kers
Bijvoeglijk naamwoord
bondgenootschappelijkers
- partitief van de vergrotende trap van bondgenootschappelijk
- Dat is iets bondgenootschappelijkers...
bondgenootschappelijkers