boerenhoeve
- Geluid: boerenhoeve (hulp, bestand)
- boe·ren·hoe·ve
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boerenhoeve | boerenhoeven boerenhoeves |
verkleinwoord |
- (landbouw) (bouwkunde) (statig) woon- en bedrijfsgebouw voor een boerenfamilie en hun bedrijf
- ▸ Even later overkwam Tratnik bijna hetzelfde, maar de Sloveen wist de meubelen te redden door het erf van een boerenhoeve op te sturen.[2]
- ▸ We zitten nu al op onze bestemming, een boerenhoeve met gites, gerund door Nederlanders. We gaan hier twee weken heerlijk genieten.’’[3]
- ▸ Verder heeft het landgoed als boerenhoeve een geschiedenis die teruggaat tot 1410.[4]
1. woon- en bedrijfsgebouw voor een boerenfamilie en hun bedrijf
- Het woord boerenhoeve staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Tratnik wint Volta Limburg Classic na chaotische finale” (31-03-2018), NOS
- ↑ Weblink bron Peter Groenendijk“Op vakantie op zwarte zaterdag? Dat doen we altijd!” (29-07-2017), Tubantia
- ↑ Weblink bron Mariëtte Cellarius“Toch fietstocht langs monumenten dankzij Historische Kring Wierden” (09-09-2020), Tubantia