1. Een herder met een boerenfluit geschilderd door Jan van Bijlert op Wikipedia (nl).
  • boe·ren·fluit
enkelvoud meervoud
naamwoord boerenfluit boerenfluiten
verkleinwoord boerenfluitje boerenfluitjes

de boerenfluitv / m

  1. (muziek) eenvoudig blaasinstrument
     Nee, wees er maar van overtuigd, zoals je waarschijnlijk al bent, dat ik het vooral gedaan heb om met mijn onbenulligheden enige gedichten aan jou te ontfutselen, zoals Pan met zijn boerenfluit de lier van Apollo tot leven bracht.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron brief aan Cornelis Gerards (15 mei 1489) in:
    Desiderius Erasmus (vert. M.J. Steens)
    De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 1. Brieven 1-141. (2004), Ad. Donker, Rotterdam, ISBN 9061005477, p. 53